fbpx

Haal de harmonie in de klas

Iedere muzikant en muziekliefhebber zal het met me eens zijn als ik zeg dat het belangrijk is dat kinderen op school muziekles krijgen, en op die manier ook in contact komen met onze zo geliefde blaasmuziek.
En hoewel er mede door onze koningin aardig wat subsidie beschikbaar is voor muziek in de klas, is er bij muziekverenigingen nog veel onduidelijkheid. Ik hoor van verenigingsbestuurders wisselende berichten: voor de 1 is het een grote drempel om überhaupt een school binnen te komen. Anderen komen wel binnen maar de lessen leveren weinig tot geen nieuwe aanwas op. En weer anderen vertellen niets anders dan succesverhalen.. 
Nou wil ik zeker niet zeggen dat ik weet hoe het moet hoor, maar vandaag in mijn blog wel wat bespiegelingen over blaasmuziek op school.

Binnenkomen

De school binnenkomen, daar heb je soms wat geluk bij nodig, zoals bijvoorbeeld een leerkracht die connecties heeft met jouw vereniging. Maar ook als je dat niet hebt liggen er mogelijkheden hoor! Scholen krijgen als het ware een zak geld waarmee ze aan alle door de overheid gestelde competentiedoelen moeten voldoen. Muziekonderwijs is er daar eentje van. Lang niet alle scholen hebben vakdocenten in huis, niet alle leerkrachten hebben een specialisatie muziek gedaan, dus vaak zijn ze al blij als er een stuk van hun muzieklessen door externen kan worden ingevuld.

Lesinhoud

Zorg wel dat je een goed lesprogramma opstelt! Ga je een workshop verzorgen of kies je voor een lessenserie? Zorg dat je een gedegen plan hebt voor je naar de school toe stapt. Stel dit plan op samen met een docent of dirigent, en zorg ook dat je lessen of workshop worden verzorgd door een muziekprofessional en neem die persoon ook mee als je naar een school toe gaat om afspraken te maken. Zo weet je zeker dat de school de juiste informatie krijgt over het lesprogramma.
Zelf heb ik goede ervaringen met lessenseries waarin kinderen kennis maken met de verschillende instrumentgroepen van het orkest en tegelijkertijd zelf actief aan de slag gaan met musiceren. Uiteindelijk wordt dan toegewerkt naar een eindconcert samen met het (opleiding)orkest en kunnen de schoolkinderen mee spelen/zingen in een écht concert!!
Maar er zijn natuurlijk meer varianten mogelijk: denk eens aan een slagwerkworkshop die wordt afgesloten met een concert op school. Of een blazersklas die een aantal weken achter elkaar onder schooltijd repeteert en uiteindelijk tijdens een concert van de vereniging acte de présence geeft.

Eén aanspreekpunt

Houd de lijntjes tussen school en de vereniging kort: zorg dat voor alle partijen helder is wie het aanspreekpunt is. De docent? Of misschien een coördinator vanuit de vereniging? Vraag ook op school naar 1 aanspreekpunt. Zo houd je de lijntjes kort en blijft alles voor iedereen zo duidelijk mogelijk.

Sparren?

Zoals je misschien weet heb ik aardig wat ervaring met muzieklessen en -workshops in school. Wil je graag eens sparren over hoe jij dat met jouw vereniging kunt aanpakken? Dat is altijd mogelijk, bv via een video-call... Neem contact met me op voor meer informatie hierover!

Moetjes

De afgelopen weken waren er veel 'verplichte' muzikale nummers. En dan heb ik het niet over verplichte concourswerken, maar over dagen waarop muziekverenigingen traditioneel altijd acte de présence geven zoals Koningsdag, Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Meer dan eens kreeg ik de vraag of zulke dagen voor mij als dirigent nou wel zo interessant zijn. Vandaag wil ik daar mijn blog aan wijden.

Laat ik beginnen met te zeggen dat muziek mijn passie is. Als er ergens muziek te maken of te dirigeren valt, dan wil ik dat graag en goed doen. Ook als dat voor de zoveelste het Wilhelmus is. Want juist dat Wilhelmus moet iedere keer weer netjes klinken. Het is ons volkslied! 
Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de koraalmuziek die bij de dodenherdenking wordt gespeeld. Ja, die heb ik al vaker gedirigeerd, maar dat maakt het niet minder interessant! Een orkest mooi en verzorgd laten klinken is op ieder moment belangrijk en een mooie en waardevolle uitdaging. 

Daar komt nog eens bij dat ik het als een eer voel om het volkslied te mogen dirigeren én herdenkingen muzikaal te omlijsten met stemmige muziek. Op die manier geef je met jouw muziek ook steun en warmte aan de samenleving. En dat is weer een stukje goodwill dat je kweekt voor andere concerten waarvoor je wellicht subsidie of sponsoring bij elkaar wilt sprokkelen.

Dus ik voel de 'moetjes'. meer als een eer en wil het dan ook graag goed doen. En ik denk dat je met de 'moetjes' een boel goodwill kweekt in de gemeenschap die je later goed van pas kan komen: meer sponsoring, maar wellicht ook meer publiek voor je concerten, misschien zelfs meer leden.
Ieder openbaar optreden geef je als orkest/dirigent een visitekaartje af!

Studeren met een metronoom doe je zo!

Hoe vaak krijg jij als muzikant niet de tip van je docent of dirigent om thuis met een metronoom te studeren? Best wel vaak, maar veel mensen weten niet goed hoe ze dat moeten aanpakken.. In deze blog daarom een aantal tips!

Waarom eigenlijk

Studeren met een metronoom dwingt je om ritmisch juist te gaan spelen, je maakt sneller vorderingen en het maakt het gemakkelijker om samen te spelen met anderen.

Moeilijk? Welnee!

Veel muzikanten vinden zo'n metronoom maar een lastig ding. Het lukt niet goed om in de maat te blijven, het gaat te snel.. Noem maar op. Tijd om te leren hoe je dat nou aanpakt!

Welke metronoom?

Je kunt kiezen voor een old-school metronoom, voordeel is dat je geen stroom of batterijen nodig hebt. Een elektrische metronoom is ook een optie, zo'n ding heb je al voor een eurootje of 20. Je kunt natuurlijk ook een metronoom-app downloaden op je tablet of telefoon. Geen enkele optie is de beste, kies vooral wat voor jou het handigst is.

Wat handige features kunnen zijn:
- een lampje (als je visueel bent ingesteld)
- een tap-functie als je geen exact tempo weet, maar het wel kan tikken
- maatsoortaanpassingen (dus dat de eerste tel van een 4-kwartsmaat steeds een accent krijgt) en onderverdelingen (bv een 6/8 maat)

En dan aan de slag!

stap 1
probeer de cadans van de metronoom binnen te krijgen, luister eerst een tijdje naar metronoom of tik of klap mee.

stap 2
start met een langzaam tempo en als je het tempo gaat opvoeren doe dat dan steeds met 4 tikken per minuut per keer. 

stap 3
ingewikkelde ritmes aanpakken:
- maak een onderverdeling (bv in achtstes tellen ipv in kwarten)
- klap het ritme eerst
- speel het ritme op 1 toonhoogte
- speel het ritme dan pas met de genoteerde melodie.

TOP-TIP
Probeer ook je toonladders met een metronoom te studeren. Dit werkt enorm goed voor je ritmische gevoel, maar ook voor je klankvorming!

Ten slotte

Als je niet gewend bent met een metronoom te studeren zal het wel even tegenvallen. Blijf rustig oefenen, bedenk je dat je niet de hele sessie met metronoom hoeft te spelen.

Stilte is de kracht van jouw improvisatie

Weet je wat ik echt ZOOOO irritant vind? Als iemand maar niet stopt met praten! Herken je dat? Dat je met iemand zit te praten of te bellen, en die blijft maar doorgaan? Ik kan daar zo gefrustreerd van raken, en bovendien komt meer dan de helft van wat die persoon me vertelt toch niet binnen, want ik ben allang afgedwaald. Ik heb in zo'n geval wel eens een leugentje om bestwil gebruikt door te zeggen dat ik weg moest of zo... 

Maarrrr... dit kun je vertalen naar jouw improvisatie. Die hoeft ook niet superlang te zijn. Het belangrijkste is dat je de aandacht vasthoudt! 

Vaak als we improviseren zijn we zó bezig met het vinden van de juiste noten, dat we helemaal vergeten dat er ook nog iemand naar ons luistert.

Muziek is een taal, waarmee je een verhaal kunt vertellen. En je kunt je woorden, .... pardon, je noten, meer impact geven door gebruik te maken van een geheim ingrediënt (niemand heeft het erover, daarom lijkt het alsof het een geheim is): ...... de STILTE........ Dáármee houd je de aandacht van je luisteraar vast. Het zijn de noten die NIET speelt, die de andere noten impact geven. Je solo's gaan ademen door stiltes te spelen. Echt waar. De ruimte die er vervolgens ontstaat kan ontzettend spannend zijn. Probeer het zelf maar eens met de onderstaande oefeningen.

Oefening 1 - Kies een eenvoudige toonladder om deze oefening mee te doen. Bijvoorbeeld een mineur toonladder. Speel vervolgens één of meer klanken als onderbreking van de stilte. (Het helpt wanneer je net als ik je ogen dicht doet). En ga - na de stilte - verder op de noot waar je gebleven was. Wanneer je deze oefening gedaan hebt, doe je 'm nóg een keer en speel je minimaal de helft minder noten. Word je bewust van de zalige ruimte die er ontstaat.

Oefening 2 - Doe hetzelfde als bij oefening 1, maar dit keer ga je niet verder op de klank (of toon) waar je vóór de stilte op bent geëindigd. Maar maak je juist een zo groot mogelijk contrast met datgene wat je eerder speelde. Speelde je eerst hoog? Dan speel je nu laag. Speelde je eerst veel noten, dan speel je er nu weinig. Speelde je eerst hard? Dan speel je nu juist zacht. Deze contrasterende frases wissel je af met de zalige stilte. Tegelijkertijd kom je uit je comfortzone (maak de contrasten extreem!) en durf ik te wedden dat jij op nieuwe ideeën komt. 

Succes en veel plezier!

De truc van Toots

Weet jij nog momenten waarop muziek jou diep raakte? Je voelde de muziek in je lichaam, en niemand hoefde jou te vertellen dat de muziek goed was. Die magische kracht heeft muziek. En die magie zit ‘m niet in de muziektheorie, of in de ladders, of in de juiste akkoordprogressies. De magie zit ‘m veelal in de klanknuance.

En dan bedoel ik naast de klank van jouw instrument, vooral de klank van één toon, of de wisselwerking van de tonen onderling. Wij zijn allemaal gevoelig voor deze klanknuances.

Mondharmonicaspeler Toots Thielemans vertelde eens in een interview dat hij jarenlang elke dag een improvisatie maakte van twintig minuten met uitsluitend één toon. Hij zei: “ik speel die toon net zolang, tot ik die toon wórd”.

Even de theorie: je kunt klanken hebben die fijn en ontspannen samenklinken, ze zijn consonant. Tonen die niet zo ontspannen samen klinken noemen we dissonant. Mensen die beginnen met improviseren starten vaak met het zoeken naar consonant.

Tonen of klanken die dissoneren wringen met elkaar, het lijkt alsof ze ruzie hebben. Voor een beginnende improvisator klinkt dit gauw als een ‘foute’ noot. Maar die dissonante klanken kunnen juist heel spannend zijn. En wanneer je een muzikaal verhaal vertelt is een beetje spanning op zijn tijd juist heel fijn. Als je wat verder bent met improviseren ga je deze klanken juist opzoeken..

“There are no wrong notes”, zei Miles Davis. Er zijn hooguit klanken waar jouw oren nog niet aan gewend zijn. Een klank waar je afwijzend op reageert is simpelweg een klank die je nog niet kent. Je gehoor ontwikkel je door juist die ongewone dingen vaker te doen, zodat ze meer 'in je systeem' komen.

Wanneer je als blazer improviseert, helpt het je enorm om te oefenen met piano of met een backingtrack. Jouw tonen krijgen dan een functie in een harmonische achtergrond en je oren wennen aan de klank. Met een begeleidingstrack erbij wordt het ineens een klankspelletje en daarmee een heel creatieve oefening. Ik raad mijn leerlingen daarom vaak aan met harmonische begeleiding te oefenen.

Ik heb een toffe oefening voor je om te werken aan je klankverbeelding en te wennen aan een nieuwe klank. Probeer echt te voelen wat er in je lichaam gebeurt tijdens de samenklanken.

Doe netals Toots, maak een improvisatie op 1 toon.  Laat tussen de tonen af en toe een stilte vallen. Overbrug de stiltes met je muzikale herinnering: herinner je de toon tijdens de stilte. Experimenteer met dynamiek, met hoe je noot begint of eindigt, met lange of juist korte klanken, met aanzet, met ritmiek. Juist wanneer je maar één toon gebruikt, moet je je creatieve vermogen aanspreken.

Wil je verder? Meer oefeningen? Neem dan snel contact met me op om een coachingsessie in te plannen!

De kracht van de puls

Als je goed luistert, kun je je klank mooier maken. Maar hoe werkt dat met timing? Hoe kun je je timing verbeteren? Eigenlijk heel eenvoudig; door te voelen en te bewegen. Voelen, bewegen en timen horen namelijk bij elkaar. Hoe beter je in je vel zit, des te beter je timing zal zijn. Voel jij je vrij in je bewegingen? Dans jij in het rond alsof niemand je kan zien? De volgende oefening werkt goed om jezelf swingend te voelen, een goed begin om ook swingend te gaan spelen en improviseren.

Drie manieren van lopen

  1. Loop normaal, zoals je altijd loopt. Voel van binnenuit hoe je lichaam aanvoelt. Los, stijf? Hoe is je blik? Hoe is je adem? Onthoudt dit gevoel.
  2. Ga expres veel stijver dan normaal lopen. Houd je armen en benen stijf en je rug recht. Wat voel je? Wat gebeurt er met je passen? Hoe is het met je ademhaling? Met je gezichtsuitdrukking? Onthoud wat stijfheid met je lichaamsgevoel doet.
  3. Ga veel soepeler lopen dan normaal. Verende, grote passen, je armen slingeren los heen en weer, losse schouders. Voel van binnenuit hoe lekker dit voelt. Probeer dit gevoel te onthouden, en toe te passen, wanneer je je instrument bespeelt.

Nu je jezelf energiek ontspannen voelt, kun je verder gaan met een volgende oefening: het ontwikkelen van een gevoel van puls.
Puls? Nou, puls is de regelmatige beat of groove in muziek, de tel zeg maar. Ritme daarentegen is onregelmatig. In de meeste muziek worden puls en ritme gecombineerd. Veel mensen denken onterecht dat ze pas swingen wanneer ze een ingewikkeld ritme spelen. Maar hee, je kunt al swingen wanneer je alleen de puls speelt. En weet je wanneer je pas echt swingt? Als je de puls voelt!

Je kunt elke puls even belangrijk maken, maar in de muziek hebben verschillende pulsen binnen een maat elk een ander karakter. Zo voelt de puls op de eerste tel van (bijvoorbeeld) een vierkwartsmaat zwaarder (als een rustpunt of baken) dan die op de tweede tel (die voelt lichter en actief). Elke puls in een groepje heeft een eigen, uniek karakter.

Zoek een eenvoudig liedje op en ga experimenteren met timing:
- speel expres wel op de puls
- speel dan expres niet op de puls (voel je die nog wel?)
- speel eens alleen ná de tel
- uiteindelijk speel je af en toe de puls, maar speel je er vooral omheen met allerlei zelfgekozen ritmes

Lastig? Dat kan ik me heel goed voorstellen. Ik help je graag verder in een privé coaching sessie!

Haal het kind in je naar boven!

Creativiteit kun je niet leren. Je bént namelijk al creatief. Creativiteit zit in je. Het komt er heel natuurlijk uit. Als het niet gehinderd wordt. “Ik ben niet creatief”, hoor ik regelmatig tijdens mijn lessen. Maar als creativiteit er niet uit komt, wordt het tegengehouden, of is het ooit gestopt door iets om iemand in de omgeving. Je creativiteit is dan eigenlijk al in de kiem gesmoord. En stiekem is dat bij heeeeeel veel volwassenen gebeurt, merk ik wel.

Tja, en dan moet je het kind in jezelf terug zien te halen. Kinderen zijn van nature heel spontaan, hebben een ontdekkende houding, experimenteren en proberen, zijn open en vol verwondering. Ze zijn enorm vindingrijk en creatief. En zitten daarmee op de ideale improvisatie golflengte. Hoe was jíj eigenlijk als kind? Observeer kinderen eens, kijk hoe ze bewegen, lachen, spelen en experimenteren.

Je kunt als volwassene je levenshouding fantasievoller en ontdekkender maken. Probeer het maar – als je zin hebt – met één of meer van de volgende oefeningen:

  1. Doorbreek je routines: verander je ‘vaste’ route. Eet iets wat je niet kent. Of doe eens iets wat je normaal met rechts doet, een hele dag met links (of andersom als je linkshandig bent).
  2. Experimenteer met ‘aandacht maakt mooi’. Kijk naar iets gewoons in je omgeving. Geef aandacht aan dat gewone. Kijk lang en met aandacht. Wat is er opvallend, grappig, interessant of leuk aan het gewone? Ervaar hoe het gewone in elkaar steekt. Onderzoek of je, door het gewone aandacht te geven, je het mooi kunt maken.
  3. Verwonder je. Maak een wandelingetje. Kijk net zolang om je heen tot je iets ziet dat je verwondert, wat je je heel mooi of bijzonder vindt. Sta stil. Laat je raken.
  4. Schakel je onbewuste in. Laat je benen bepalen welke richting je oploopt tijdens een wandelingetje (die was je toch al aan het maken).
  5. Maak je hoofd leeg. Bijvoorbeeld door een beetje voor je uit te staren en je tong te ontspannen (dat helpt!)
  6. Vergroot je eigenwijsheid: loop rond, kijk om je heen, benoem alles wat je ziet maar geef alles een andere naam. Of deze: zeg iets anders dan je doet (‘ik ga even zitten’, terwijl je opstaat).

Tja en nu denk jij: 'Ja Judith, dat is allemaal hartstikke leuk, maar daar heb ik nog geen noot mee geïmproviseerd. Maar je kunt deze oefeningen vertalen naar jouw instrument:

  1. Speel je altijd even hetzelfde riedeltje om op te warmen? Doe nu het tegenovergestelde.
  2. Maak een (lange) klank op je instrument. Geef de klank aandacht. Onderzoek of je die klank, door deze meer aandacht te geven, mooi kunt maken.
  3. Ga improviseren en verwonder je over de klank van je instrument net zoals je je eerder verwonderde tijdens je wandeling.
  4. Schakel je onbewuste in door tijdens een improvisatie je vingers en handen de beslissingen te laten nemen. Laat ze hun gang gaan. Doe niet je best om origineel te zijn. Wanneer je gewoon het eerste wat er in je opkomt speelt, is jouw improvisatie vanzelf helemaal origineel en uniek.
  5. Maak je hoofd leeg door zomaar wat voor je uit te doedelen.
  6. Vergroot je eigenwijsheid. Speel iets anders dan je zegt te gaan doen: ‘ik ga nu een hele luide, lage toon spelen’, terwijl je vervolgens allemaal zachte, hoge nootjes speelt.

Allemaal tips waarmee je zelf aan de slag kunt met improvisatie. Maar ik kan me goed voorstellen dat jij het nog eng, spannend of moeilijk vindt. En dat geeft niks! Wil je meer 1-op-1 hulp? Neem dan contact met me op, dan plannen we een coaching sessie in!


Niet uit het boekje

tsja... Improviseren leer je niet uit een boekje... 
Want dan ben je veel te veel bezig met het nadenken in akkoorden en toonladders en het verbinden van die verschillende zaken... Het wordt eigenlijk een soort puzzeltje, een oefening, en je bent helemaal niet meer bezig met luisteren naar wat je nou eigenlijk doet!


Improviseren gaat veel meer over op gehoor spelen! Hoe meer je op gehoor speelt, hoe beter dat je gehoor wordt. En, je wordt een véél betere improvisator. Het streven is dat je met dat gehoor melodieën en akkoordprogressies gaat horen. En dat je uiteindelijk lijnen gaat spelen die je in je in je hoofd hoort. Sommigen gaat het spelen op gehoor gemakkelijk af, ze vinden het gemakkelijk om te doen, doen het daardoor vaak, en worden er steeds beter in.

Wanneer je je liever achter bladmuziek verschuilt, ontwikkel je het spelen op gehoor niet, en wordt de stap om het te doen steeds groter. Terwijl je dit juist goed kunt trainen door het een essentieel deel van jouw oefenprogramma te maken.

Maar ja, als je nou wél het liefst achter je bladmuziek wegkruipt, hoe begin je dan in vredesnaam met improviseren?

Allereerst: doe je bladmuziek weg! Ook niet in de buurt om te kunnen spieken. Echt alle boeken en blaadjes en je lessenaar wegzetten bij dit onderdeel. En dan? Alles wat je kunt zingen, kun je ook leren spelen op je instrument. Je hoeft niet op zangles. Je hoeft namelijk niet te leren zingen als een zanger of zangeres. Maar wat jij kun hummen, neuriën, brommen of fluiten, kun je ook op je instrument spelen. Zo wordt jouw instrument een verlengstuk van je muzikale stem in je hoofd.

Ga aan de slag, probeer het! En luister vooral naar wat je doet, want zoals Duke Ellington zei: „If it SOUNDS good, then it IS good”

Handvaten

Dat klinkt natuurlijk veel makkelijker dan het in jouw beleving is! Daarom hier wat handvaten om aan de slag te gaan!

In jouw hoofd zit vast en zeker een heel audio-archief. Je muzikaal geheugen is gevuld met liedjes uit je jeugd, kerstliedjes, verjaardagsliedjes, klassiekers, hits van toen en nu, filmmuziek, tv-tunes, meer dan je denkt. Probeer maar eens een liedje uit je geheugen na te spelen. Zing, hum, neurie of doedel het eerst, en speel het vervolgens, stukje voor stukje, of noot voor noot, na. Je kunt het jezelf moeilijker of gemakkelijker maken op verschillende manieren. Hoe groter de afstand tussen de noten, hoe lastiger dit te horen is. Hoe sneller iets gespeeld wordt, hoe moeilijker.

Wanneer je het lastig vindt om een liedje uit je hoofd te spelen, begin dan eerst met één noot. De meest eenvoudige oefening is om een noot na te spelen die je zingt, of op een ander instrument (zoals piano) speelt, of die iemand anders voor jou speelt. Veel HAFA-muzikanten hebben dit in hun lessen wel al regelmatig gedaan.

Ben je juist toe aan een wat grotere uitdaging? Wil je verder komen? Speel dan eens een stukje van een solo na. Schrijf het niet op. Herhaal het tot het in je systeem gaat zitten, en ga dan pas verder. Wanneer je een deel van een solo op die manier hebt uitgezocht kun je stukjes solo nader bekijken. Neem een loopje (ook wel lick, of riff) en bekijk de context (zoals de akkoorden/toonsoort). Pas het loopje eens toe in een andere toonsoort.

Kies oefeningen die bij je niveau passen. Wanneer het je afschrikt om een solo uit te zoeken, dan ben je daar nog niet aan toe. Wanneer je een oefening ontspannen kunt doen, en het leuk vindt om te doen, zit je goed!

Er zijn veel handige programma’s en apps om muziek langzamer af te spelen, stukjes te herhalen of toonsoorten te veranderen. Deze programma’s zijn ideaal om mee op het gehoor te leren spelen. Ik zal hier een volgende keer meer over vertellen!

Wil je toch meer hulp? Boek dan een coachingsessie bij mij, dan help ik je persoonlijk verder.

Een snelle tong trainen!

De titel van deze blog is misschien voor sommigen wat dubieus, maar toch is het waar we het over gaan hebben vandaag: een snelle tong trainen. 
Zo aan het begin van het seizoen, na een (lange) vakantie is het voor veel koperblazers weer even zoeken naar het juiste embouchure en veelal hoor ik: die snelle noten dat lukt nog niet mijn tong is nog een beetje lui.
Een goed moment dus om het gebruik van de tong eens even goed onder de loep te nemen!

Een goede aanzet

Een goede aanzet op een koperen blaasinstrument maak je door TU of TA of TI te zeggen. De beweging die je tong dan maakt, dat is de beweging waarmee je een mooi directe aanzet krijgt.
Als je de noot stopt mag je NIET je tong gebruiken, je krijgt dan een lelijk abrupt eind van een noot!

Behalve de TU-aanzet, wordt ook de DU-aanzet gebruikt.
De beweging van de tong is dan langzamer en de vorm van de tong is ronder in plaats van gespitst. Hierdoor krijg je een mooie ronde portato-toon.

Tong Trainer

  • Speel eerste met de metronoom op 80 een serie van achtste noten op een toon uit het middenregister. Dit is om het correcte staccato gevoel op te wekken. Let op, de aanzet moet hard en scherp klinken strak getimed zijn.
  • Na verloop van tijd zal je bij deze oefening de neiging krijgen om DA i.p.v. TA-aanzetten te spelen. Dit moet worden voorkomen.
  • Neem nu een toonladder uit het middenregister en speel deze van boven naar beneden in 1 adem door, met twee (achtste) aanzetten per toon.
  •  Als je beneden aangekomen bent neem je snel één keer adem en speel je de toonladder weer met twee aanzetten per toon omhoog. Dit kun je herhalen met drie aan-zetten per toon (triolen) en daarna met vier aanzetten (zestienden). Daarna zestiende triolen en als finale tweeëndertig-ste aanzetten.
  • Steeds de toonladder van boven naar beneden spelen in één adem, daarna lucht innemen en weer omhoog. Het is de bedoeling dat de staccato TA-aanzet steeds gelijk blijft.
  • Na verloop van tijd zal het vermoeid aanvoelen. Dit is omdat je bij het goed uitvoeren van deze oefening een groep spieren traint, die normaal gesproken niet zo extreem in actie is. Probeer als je met de oefening start een natuurlijk staccato te spelen. Het moet ontspannen en natuurgetrouw klinken en aanvoelen. Als je gelijk al verkrampt heeft het geen zin.


    Daarnet schreef ik dat je een noot niet mag stoppen met je tong, maar bij het spelen van een reeks staccato tonen is het simpelweg niet te doen om alle tonen te stoppen met behulp van je middenrif. Het ontspanningsproces duurt immers te lang. Je moet ze dan wel stoppen met de tong.  Je tong stopt dan als het ware steeds de luchtstroom, en je maakt dan met je tong dezelfde beweging als de beweging die je maakt bij 1 enkele aanzet! Het belangrijkste is dat je luchtstroom constant blijft, zorg daarom dat je embouchure en je keel ontspannen blijft tijdens de activiteit van je tong! 

Help, ik kan het niet alleen...

Ik kan me voorstellen dat je vol vuur aan de slag gaat met deze oefening, en tot de conclusie komt dat je toch wat meer input nodig hebt, wat 1-op-1 hulp. Dat kan natuurlijk altijd. Via deze link kun je een coachingsessie met mij boeken, ik help je dolgraag verder!

Examens…

Ik weet nog goed dat ik zelf muziekexamens deed. Ik zat destijds op de Zeeuwse Muziekschool en ik was elke keer weer behoorlijk nerveus. Natuurlijk ging het allemaal goed en slaagde ik alle keren met prachtige cijfers.
Destijds werd theorie nog mondeling bevraagd tijdens het praktijkexamen. 
Mijn leerlingen van nu hebben 2x examen: 1x theorie en 1x praktijk... 

Er is van alles te zeggen over de waarde van diploma's en de manier van lesgeven. Sommigen zeggen dat diploma's tegenwoordig worden 'cadeau gegeven', anderen vinden dat leerlingen veel te lang doen over het behalen van een diploma. En weer anderen vinden de diploma's volstrekt zinloos.

In de basis is het het allerbelangrijkst dat een kind (maar zeker ook een volwassen leerling) met plezier muziek leert maken. Daarbij zijn een aantal vaardigheden van belang en die kún je toetsen tijdens een examen... 
Ik merk dat veel leerlingen het gewoon heel erg tof vinden om echt ergens naar toe te werken, en dat geldt voor mij als docent ook. 

Toch vind ik niet dat examens heilig zijn voor bv plaatsing in een ander orkest of iets dergelijks. Dat is steeds erg afhankelijk van de persoon. Net zoals eigenlijk het hele muziekonderwijs meer toegespitst zou moeten zijn op het individu en niet op 'hoe het hoort of hoe het al jaren gaat'.

Natuurlijk gun ik leerlingen hun examen, maar alleen als dat past bij de leerling! Een examen moet geen heilig moeten zijn!

Maar hoe toets je dan die o zo belangrijke vaardigheden? Je kunt dat ook prima doen tijdens een voorspeelmiddag of -concert waar je leerlingen ook zelf in de organisatie laat meedenken... Zo wordt het ook echt iets van henzelf en dat maakt het vaak veel leuker!