fbpx

Haal het kind in je naar boven!

Creativiteit kun je niet leren. Je bént namelijk al creatief. Creativiteit zit in je. Het komt er heel natuurlijk uit. Als het niet gehinderd wordt. “Ik ben niet creatief”, hoor ik regelmatig tijdens mijn lessen. Maar als creativiteit er niet uit komt, wordt het tegengehouden, of is het ooit gestopt door iets om iemand in de omgeving. Je creativiteit is dan eigenlijk al in de kiem gesmoord. En stiekem is dat bij heeeeeel veel volwassenen gebeurt, merk ik wel.

Tja, en dan moet je het kind in jezelf terug zien te halen. Kinderen zijn van nature heel spontaan, hebben een ontdekkende houding, experimenteren en proberen, zijn open en vol verwondering. Ze zijn enorm vindingrijk en creatief. En zitten daarmee op de ideale improvisatie golflengte. Hoe was jíj eigenlijk als kind? Observeer kinderen eens, kijk hoe ze bewegen, lachen, spelen en experimenteren.

Je kunt als volwassene je levenshouding fantasievoller en ontdekkender maken. Probeer het maar – als je zin hebt – met één of meer van de volgende oefeningen:

  1. Doorbreek je routines: verander je ‘vaste’ route. Eet iets wat je niet kent. Of doe eens iets wat je normaal met rechts doet, een hele dag met links (of andersom als je linkshandig bent).
  2. Experimenteer met ‘aandacht maakt mooi’. Kijk naar iets gewoons in je omgeving. Geef aandacht aan dat gewone. Kijk lang en met aandacht. Wat is er opvallend, grappig, interessant of leuk aan het gewone? Ervaar hoe het gewone in elkaar steekt. Onderzoek of je, door het gewone aandacht te geven, je het mooi kunt maken.
  3. Verwonder je. Maak een wandelingetje. Kijk net zolang om je heen tot je iets ziet dat je verwondert, wat je je heel mooi of bijzonder vindt. Sta stil. Laat je raken.
  4. Schakel je onbewuste in. Laat je benen bepalen welke richting je oploopt tijdens een wandelingetje (die was je toch al aan het maken).
  5. Maak je hoofd leeg. Bijvoorbeeld door een beetje voor je uit te staren en je tong te ontspannen (dat helpt!)
  6. Vergroot je eigenwijsheid: loop rond, kijk om je heen, benoem alles wat je ziet maar geef alles een andere naam. Of deze: zeg iets anders dan je doet (‘ik ga even zitten’, terwijl je opstaat).

Tja en nu denk jij: 'Ja Judith, dat is allemaal hartstikke leuk, maar daar heb ik nog geen noot mee geïmproviseerd. Maar je kunt deze oefeningen vertalen naar jouw instrument:

  1. Speel je altijd even hetzelfde riedeltje om op te warmen? Doe nu het tegenovergestelde.
  2. Maak een (lange) klank op je instrument. Geef de klank aandacht. Onderzoek of je die klank, door deze meer aandacht te geven, mooi kunt maken.
  3. Ga improviseren en verwonder je over de klank van je instrument net zoals je je eerder verwonderde tijdens je wandeling.
  4. Schakel je onbewuste in door tijdens een improvisatie je vingers en handen de beslissingen te laten nemen. Laat ze hun gang gaan. Doe niet je best om origineel te zijn. Wanneer je gewoon het eerste wat er in je opkomt speelt, is jouw improvisatie vanzelf helemaal origineel en uniek.
  5. Maak je hoofd leeg door zomaar wat voor je uit te doedelen.
  6. Vergroot je eigenwijsheid. Speel iets anders dan je zegt te gaan doen: ‘ik ga nu een hele luide, lage toon spelen’, terwijl je vervolgens allemaal zachte, hoge nootjes speelt.

Allemaal tips waarmee je zelf aan de slag kunt met improvisatie. Maar ik kan me goed voorstellen dat jij het nog eng, spannend of moeilijk vindt. En dat geeft niks! Wil je meer 1-op-1 hulp? Neem dan contact met me op, dan plannen we een coaching sessie in!