WAT IS DE KWINTENCIRKEL?
De kwintencirkel is een hulpmiddel om de relaties tussen de twaalf tonen van de chromatische toonladder op een visuele manier te laten zien. Al eeuwenlang doen muzikanten hier regelmatig een beroep op. De cirkel bestaat uit een opeenvolging van vijfdes of ‘fifths’. In de klassieke muziekleer noemen we dat een kwint. Voorbeeld: wanneer ik de toon C speel, zal de ‘kwint’ (in het Engels de ‘fifth’) de toon G zijn. De kwint van G is dan weer de toon D enzoverder. Hieronder is een afbeelding van het muzikaal alfabet in C majeur. Ik vervang de letters door cijfers, waardoor ik sneller de kwint kan terugvinden.
WAAR GEBRUIK JE DE KWINTENCIRKEL VOOR?
Door deze opvolging van kwinten laat de cirkel zien hoe alle toonsoorten met elkaar in verband staan. Ik gebruik de cirkel dan ook voor veel verschillende toepassingen. Voor veel blazers is de kwintencirkel een ver van hun bed show, maar vandaag ga ik uitleggen dat het een heel handige tool is voor iedere muzikant.
# ZIE IN ÉÉN OOGOPSLAG WELKE MAJEUR EN MINEUR TOONLADDERS BIJ ELKAAR HOREN
Wat meteen opvalt aan de kwintencirkel is dat er twee cirkels zijn, één voor majeur en één voor mineur. De buitenste cirkel is de majeur cirkel, in hoofdletters, de binnencirkel, in kleine letters, is mineur (de mineur ladder die we gebruiken in dit artikel wordt ook wel de ‘relatieve’ of ‘natuurlijke’ mineur toonladder genoemd). Dit laat me telkens toe om snel af te lezen welke families in mineur dezelfde tonen hebben als deze in majeur. De familie van C majeur en A mineur (of ‘a’) staan bij elkaar, wat betekent dat ze dezelfde tonen hebben. Net zoals de familie van G majeur alle tonen deelt met de familie van E mineur (‘e’) enzovoort. Welke tonen dat zijn, leg ik hieronder uit.
# VIND SUPERSNEL DE TONEN VAN EEN MAJEUR OF MINEUR TOONLADDER
Misschien wel een van de belangrijkste functies van de kwintencirkel is dat je alle tonen van een majeur of mineur toonladder kunt vinden via de cirkel.
MAJEUR-TONEN
Belangrijk is om te bepalen wat de ‘grondtoon’ zal zijn, bijvoorbeeld C. Wanneer ik alle tonen binnen een bepaalde familie wil vinden, ga ik altijd eerst één stap naar links in de cirkel. In het geval van C is dat de F. Vanaf daar kunnen we nu, naar rechts, de zeven tonen van de majeur-toonladder aflezen. Hieronder zie je drie voorbeelden:
- Voor C majeur (zwarte lijn) komen we terecht bij de tonen: F, C, G, D, A, E, B
- Voor F majeur (oranje lijn) komen we terecht bij de tonen: B♭, F, C, G, D, A, E
- Voor B♭ majeur (blauwe lijn) komen we terecht bij de tonen: E♭, B♭, F, C, G, D, A
MINEUR-TONEN
Nu ik dit heb gedaan, weet ik ook meteen de tonen voor de mineur-families A, D en G mineur. In de eerste cirkel van ons artikel zie ik dat A mineur dezelfde tonen gebruikt als C majeur, D mineur dezelfde als F majeur en G mineur dezelfde als B♭ majeur.
EN NOG EEN HANDIGE TOEPASSING VAN DE KWINTENCIRKEL
# ONTDEK HOEVEEL KRUISEN OF MOLLEN JE NODIG HEBT
De kwintencirkel gebruik ik voor deze toepassing op twee manieren. Ten eerste kan ik meteen aflezen hoeveel kruisen en mollen er zich binnen de familie bevinden. Ten tweede vertelt de cirkel wélke tonen binnen de familie een kruis of mol hebben. Het werkt zo:
- Voor het aflezen van kruisen vertrek ik vanuit de positie van 12 uur. Op die positie vind ik C majeur. De reden hiervoor is dat binnen de familie van C majeur (en A mineur) geen enkele kruis of mol zit. Wanneer ik naar rechts schuif komt er telkens een kruis bij. Zo weet ik dat de familie van G majeur één kruis heeft, de familie van D majeur twee, A majeur drie, enzovoort.
- Voor mollen gebruik ik dezelfde methode, maar… daarvoor ga ik naar links. De familie van F majeur heeft één mol, die van B♭ heeft twee mollen…
- Wanneer ik wil weten wélke tonen (en bijbehorende akkoorden) een mol of kruis hebben kan ik dit eenvoudig terugvinden op de cirkel. Voor de kruisen begin ik altijd bij F en ga ik naar rechts. Elke familie die één of meer kruisen heeft, heeft dus altijd minimaal de F#. Om de mollen te bepalen begin ik bij B♭ en ga ik naar links. Elke familie die één of meer mollen heeft, heeft dus altijd minimaal de B♭.
Voorbeeld: als ik een nummer schrijf in A majeur, weet ik door de cirkel dat:
- …deze familie drie kruisen heeft (want drie stappen naar rechts vanaf C).
- …dat deze kruisen F#, C# en G# zijn. Want ik begin, zoals gezegd, altijd op de F en ga vanaf daar naar rechts. In dit geval tot ik drie letters heb (F, C, G).
- Voor de familie van E majeur zou er één extra kruis bijkomen. Ik krijg dan F#, C#, G# en D#.
Nu een voorbeeld met mollen. Wanneer ik een nummer schrijf in Eb, weet ik:
- …dat er drie mollen schuilen binnen deze familie. Ik ga namelijk drie stappen naar links vanaf C.
- …dat deze mollen B♭, E♭ en A♭ zijn. Want ik begin bij mollen altijd op Bb en ga dan naar links. In dit geval tot ik drie letters heb (B, E, A).